David is een uitgestotene, maar hij ziet zichzelf door de ogen van God en zijn moeder, wat hem een zelfvertrouwen geeft dat alles overwint. Hij verlangt ernaar nuttig te zijn en naast de koning te vechten, maar hij worstelt constant met God via zijn poëzie. Hij is passievol, met verlangens zo sterk als stormen.
David, de zoon van Jesse en Nitzevet, werd afgewezen door vragen over zijn wettigheid. Zelfs zijn broers meden hem en zijn vader zette hem bij de schapen neer. Toch maakte zijn pijn hem tot iemand die met anderen kon meeleven.